Wat heeft een ruimte nodig, zodat we ons goed voelen? Zoveel mogelijk natuurlijk licht. Onderzoeken hebben aangetoond: hoe lichter een ruimte is, des te positiever wij deze beoordelen. Geen wonder, meent lichtplanner Professor Peter Andres, tenslotte zijn wij mensen lichtwezens. Hier vertelt hij, waarom men daglicht door niets kan vervangen en waarop men bij de keuze van ramen moet letten, zodat bij nieuwbouw en renovaties zo weinig mogelijk licht verloren gaat.
Bestaat er zoiets als een optimale raamoppervlakte per ruimte?
Prof. Peter Andres: Nee, wij lichtplanners berekenen dat anders. In onze breedtegraden bevelen wij voor woon- of verblijfsruimte tussen vijf en tien procent van de buitenhelderheid aan. Daarmee is de ruimte mooi licht en krijgen wij in donkere jaargetijden geen lichtprobleem. Afhankelijk van locatie en verbouwing moeten architect en lichtplanners zien, hoe zij op die vijf tot tien procent komen. Soms zijn er grotere ramen nodig, omdat het huis van de buren dichtbij staat. Bij de open weide ziet dat er al weer heel anders uit. Daarom zijn er geen optimale raamoppervlakten per ruimte. Dat moet altijd individueel beoordeeld worden.
Hoe belangrijk is de positie van ramen in de ruimte?
Heel belangrijk. Gewoon als voorbeeld: via een bovenlicht komt driemaal zo veel licht naar binnen, dan langs een zijlicht met dezelfde afmeting. Gaat het, zoals bij renovaties erom, bestaande raamoppervlakten optimaal te benutten, dan wordt de bovenkant van het raam dus interessant. Kan ik deze met 10 cm naar boven verplaatsen, krijg ik boven proportioneel meer licht in de ruimte. Lukt dat niet, dan moet men erop letten, smalle profielen en goed glas uit te zoeken, om door de renovatie zo weinig mogelijk licht te verliezen.
Waarom is het überhaupt zo belangrijk, zoveel mogelijk licht naar binnen te halen.
Licht is een basisbehoefte. Zonder licht zouden wij mensen niet bestaan. Wij zijn lichtwezens. Het begint al in de ochtend, we hebben een bepaalde mate van licht nodig, om sowieso wakker te worden. Met het licht, dat op de ogen valt, wordt een positief stresshormoon in de hersenen vrijgemaakt, dat het slaaphormoon melatonine onderdrukt en ons zo actief maakt. Vroeger brachten mensen veel meer tijd buitenshuis door, vandaag de dag brengen wij het grootste deel binnen door vanwege het werk. Daarvoor zijn wij niet gemaakt. Alle lichaamsfuncties hebben zich in de loop van de evolutie in samenspel met het natuurlijke licht ontwikkeld. En nu, in de laatste nanoseconden van de evolutie, proberen we, via kunstmatige lichtbronnen een dergelijk effect te creëren. Dat kan niet werken. Daglicht kan door niets vervangen worden.
Gebrek aan licht kan dus onze gezondheid schaden?
Ja, ons hele lichaamssysteem raakt in de war, wanneer we te weinig daglicht krijgen. Vaak treden slaapstoornissen, gebrek aan vitamine D of depressieve gevoelens op. Helaas voelen wij geen pijn bij gebrek aan licht. En niet iedereen heeft een werkplek direct aan het raam. Daarbij komt, dat de lichtkwaliteit vaak onder de glaskwaliteit van het raam lijdt. Dat betekent dat het licht dat in de kamer geraakt, niet meer zo natuurlijk is dan het zou moeten zijn. Dus probeert men dit tekort met kunstmatig licht op te vangen. Maar dit ontneemt het lichaam volledig het vermogen om te synchroniseren met de tijden van de dag en de seizoenen. Het is weliswaar licht genoeg om te werken, maar voldoende natuurlijk licht is er niet.
U had het zojuist over de lichtkwaliteit …
Ja, er is vensterglas dat de kwaliteit van het licht vermindert omdat het de energie in het kortegolfspectrum en het langegolfspectrum in het overgangsgebied tussen zichtbaar en niet-zichtbaar licht afsnijdt. Vandaag de dag weten we dat voldoende licht in het lange-golf infrarood bereik leeftijdsgebonden ouderdomsverschijnselen voorkomt. Blauw licht met korte golven maakt ons wakker en houdt ons actief. Beide zijn belangrijk voor ons welzijn. In zoverre gaat het niet alleen daarom, voldoende licht naar binnen te halen, het licht moet ook het gehele spectrum afdekken.
Dus de kwaliteit van het glas is van invloed op hoeveel en in welke kwaliteit daglicht in de ruimte komt?
Vanzelfsprekend. Bij kwalitatief minderwaardig drievoudige beglazingen is er bijvoorbeeld een lichtverlies van 30 procent. Je moet er dus goed op letten, dat je uiteindelijk niet in een weliswaar goed geïsoleerde, maar onvoldoende verlichte ruimte zit. Op dat gebied zijn er intussen goede producten, bijvoorbeeld drievoudige beglazingen, die de lichttransmissiewaarde van een tweevoudige beglazing benaderen. Daarmee bereikt men een optimale isolatiewaarde en verliest men zo weinig mogelijk licht.
In 1986 richtte Prof. Peter Andres zijn lichtplanningskantoor in Hamburg op. In 2000 kwam er nog een locatie in Zuid-Tirol bij. Sinds 2006 geeft hij les aan de Peter Behrens School of Arts (PBSA) in Düsseldorf.